Over het ontstaan van de maan kan je een dag lang debatteren, er zijn veel verschillende theorieën. Een van de theorieën voor het ontstaan van de maan is: de “Giant Impact”, zie fig. 1.
Fig.1. Artistieke schets van Theia (zie Wikipedia) die inslaat op de jonge aarde. Uit de inslag is mogelijk de maan ontstaan. |
Fig. 2. Zuurstofisotoop compositie die laat zien dat de aarde en de maan (zwarte lijn) duidelijk anders zijn dan gevonden meteorieten. |
Na de eerste maanlanding is er veel onderzoek gedaan aan de maanstenen die mee genomen zijn. Door de nog weinig ontwikkelde apparatuur van die tijd kon er niet zoveel informatie gewonnen worden uit deze stenen. Dit is de reden dat nog niet alle stenen die mee terug gegaan zijn van de Apollo missie goed onderzocht zijn. Met moderne apparatuur kan er uit hetzelfde materiaal veel meer informatie gehaald worden. Eerst werd er bijvoorbeeld gedacht dat de maan weinig tot geen water bevatte en ook weinig water had in haar verleden. Doordat er nu beter naar maanstenen gekeken kan worden, zijn onderzoekers erachter gekomen dat er insluitsels in de mineralen van sommige maanstenen zit. Deze insluitsels bevatten veel informatie over de samenstelling van het magma tijdens het kristalliseren van het mineraal.
Uit onderzoek is gebleken dat de korst van de maan bijna volledig uit plagioklaas bestaat. Mijn docent, Wim van Westrenen, heeft samen met studenten, Yanhao Lin, Elodie J. Tronche, Edgar S. Steenstra, een experiment uitgevoerd om na te gaan hoeveel water er nodig was voor de kristallisatie van plagioklaas. Van Westrenen heeft over dit onderzoek een artikel geschreven, genaamd ‘Evidence for an early wet moon’. Het artikel is gepubliceerd in Nature geoscience. Met toestemming van mijn docent vat ik dit artikel in mijn eigen woorden samen.
De maan ontstond doordat massa bij elkaar klonterde in de ruimte door middel van gravitatie ten opzichte van elkaar. Dit vormde uiteindelijk een bol van magma, waar zich al een vaste kern in heeft kunnen vormen. Terwijl deze oceaan van magma aan het afkoelen was, kristalliseerde hier verschillende mineralen uit. De zware mineralen zoals pyroxeen en olivijn konden naar beneden zinken en lichtere mineralen als plagioklaas, dreven omhoog naar de oppervlakte om de korst te vormen, zie fig. 3.
Fig. 3. Magma oceaan die langzaam afkoelt. Mineralen kristalliseren uit. |
Fig. 4. Het bovenste plaatje laat data zien uit 1990 (Clementine), waarbij de gemiddelde dikte van de korst ongeveer 52 km is. Het onderste Plaatje laat data zien van de GRAIL missie uit 2013. Hierbij wisselt de gemiddelde dikte tussen de 34 en 43 km, afhankelijk van de gescande plek. |
Fig. 5. Rechts staan de mineralen die gevormd zijn tijdens de experimenten (hoge T en P-omstandigheden) Cpx staat voor het mineraal clinopyroxeen en Opx staat voor orthopyroxeen. De y-as geeft aan hoeveel procent vaste stof, dus mineralen, zich gevormd heeft. De resultaten van a, b, c komen allemaal uit de experimenten van mijn docent. Kolom a geeft het resultaat weer waarbij het meeste water is toegepast; kolom b een halvering van de hoeveelheid water en c onder droge omstandigheden. De resultaten van d is een referentie voor dit experiment van een vergelijkbaar model van Snyder et al. (1992). |
Nadat er een oplossing voor de data is gevonden, komen er alleen maar meer vragen. Waar is al dit water dan precies vandaan gekomen? En als de maan zoveel water bevatten, zal een groot gedeelte aan water dan ook aanwezig geweest zijn tijdens de beginnende fase van de aarde? Bovendien is de vraag nog steeds niet opgelost over hoe de maan ontstaan is. Met deze gegevens zou de Giant Impact theorie niet meer kloppen, omdat hierbij water kan ontsnappen terwijl uit de gegevens blijkt dat water aanwezig was tijdens de formatie van de planeet.
Deze vragen zijn nog niet in zijn geheel beantwoord; ik ben nieuwsgierig naar de verschillende antwoorden die zullen komen in de toekomst.
Bronvermelding van de afbeeldingen:
- Figuur 1,3,4 en 5 komen uit de PowerPointpresentatie van mijn docent.
- Figuur 2 is afkomstig van http://www.psrd.hawaii.edu/Dec01/Oisotopes.html