De Markerwadden: Een waddengebied zonder getijden.
Een nieuw stukje Nederland in het Markermeer.
In het weekend van 8 en 9 september vond de opening van de Markerwadden plaats en ik kon het niet laten om tijdens deze eerste openstelling voor publiek ook een kijkje te nemen. Vanaf de haven in Lelystad vertrok ik met een boot vol natuur- en vogelliefhebbers met verrekijkers en afritsbroeken, om na een klein uurtje aan te komen in de haven van het eerste eiland. Er staat een band klaar om ons te verwelkomen met een vrolijk deuntje en een pad omgeven door vlaggen leidt ons richting de grote uitkijktoren de ‘Steltloper’. Ik kies ervoor om de menigte die direct naar de toren stroomt, aan me voorbij te laten gaan en sla zo snel mogelijk een rustig zandpad in. Het pad slingert de andere kant op, richting de grote opgespoten slibplaten die al enige tekenen van begroeiing vertonen. Eenmaal op de zandpaden en vlonders langs de oostrand van het eiland aangekomen, is het een stuk rustiger en kan ik eens echt goed om me heen kijken. Op de slibplaten is hier en daar een schelpenstrandje aangelegd en ondanks al het water is ook hier de klei gebarsten tot een prachtig polygoon netwerk. Maar ondanks dat het er hier al behoorlijk op een zoetwaterversie van de Waddenzee begint te lijken vraag ik me toch af waar de dynamiek van dit nieuwe ‘waddengebied’ vandaan komt.
Het ontstaan van de Markerwadden.
Oorspronkelijk zou het Markermeer ingepolderd worden tot de Markerwaard in opeenvolging van de Noordoostpolder en Flevoland. Hiervoor werd de Houtribdijk tussen Enkhuizen en Lelystad aangelegd in 1976. Echter werd later van de drooglegging af gezien vanwege de grote ecologische waarde van het gebied voor de vogelstand, de effecten die de drooglegging zou hebben op de grondwaterstand van Noord-Holland en het veelvuldig gebruik van het Markermeer voor waterrecreatie. Maar na de scheiding van het Markermeer met het IJsselmeer is het Markermeer steeds troebeler geworden door de grote hoeveelheid slib die als een deken op de bodem blijft liggen. Vroeger werd het slib door stroming afgevoerd naar diepere delen van het IJsselmeer, maar na aanleggen van de dijk was dit niet meer mogelijk. Vooral bij harde wind wordt veel slib opgewoeld van de bodem. Daarnaast veroorzaakt het hoge slibgehalte van het Markermeer ook een ander probleem. Vlokvorming van algen met slibdeeltjes zorgt ervoor dat algen sneller bezinken. Hierdoor verdwijnt een deel van deze algen als voedselbron voor watervlooien en mosselen die daarop weer dienen als voedselbron voor diverse vissen en vogels. Bovendien is door de strengere regels en bestrijding van eutrofiering in de afgelopen decennia het water in het Markermeer steeds voedselarmer geworden. Hierdoor is de kwaliteit van de algen als voedsel voor andere dieren verslechterd. Deze factoren hebben er samen voor gezorgd dat de vis- en vogelstand in het Markermeer de laatste paar decennia sterk zijn achteruitgegaan.
De aanleg van de Markerwadden zou deze problemen tegen moeten gaan. De twee doelen die dit project moet realiseren zijn het verbeteren van de bodem- en waterkwaliteit en het faciliteren van broedvogels. In de luwte van de eilanden zal het slib gaan bezinken en dit moet de helderheid van het meer bevorderen. Tegelijkertijd moeten de eilanden met moerassen plaats geven aan foerageer- en broedlocaties voor diverse soorten vogels en vis.
Het eerste eiland van de Markerwadden is aangelegd door eerst een omtrek van zanddammetjes aan te leggen. De ruimte hiertussen is later opgevuld met slib en klei. Door het materiaal van een bepaald punt op te spuiten wordt er reliëf gecreëerd. Dit gebeurt doordat grotere deeltjes sneller bezinken dan kleinere lichtere deeltjes. Door uitdroging van de bovenste laag slib ontstaat er uiteindelijk een gebied dat stevig genoeg is voor planten om op te kunnen gaan groeien. Terwijl ik over de wandelpaden op de stevige zanddijkjes loop zie ik om mij heen nog verscheidene borden staan met ‘Pas op, drijfzand’. Ondanks dat er al een hoop planten groeien en ook de ganzen al over de slikken kunnen lopen, is het eiland nog niet heel stevig.
Het materiaal voor de bouw van het wad is afkomstig uit het Markermeer zelf. De bovenlaag van het sediment in het Markermeer bestaat vooral uit slib, een mengsel van klei en organisch materiaal dat gedurende het Holoceen is afgezet (<11.800 jaar geleden). Het gehele Holocene pakket bestaat uit afwisselend kleiige, venige en zandige afzettingen van de Formaties van Naaldwijk en Nieuwkoop. Deze laag is in het noordwesten van het Markermeer bijna 20 m dik en wordt steeds dunner naar het zuidoosten. (Voorheen was er op de plaats van de Zuiderzee een groot veengebied. Door onder andere de erosie van golven die grote stukken van het veen afsloegen langs de randen van veenmeren is er echter een groot meer ontstaan (“Aelmere” genoemd) dat later ook in verbinding kwam te staan met zee.) Hieronder ligt een zandlaag van materiaal dat tijdens het Laat-Pleistoceen is afgezet. Dit zand behoort tot de Formatie van Boxtel en Krefteneheye, dat bestaat respectievelijk uit dekzand (door wind afgezet) en fluviatiele zanden (door rivieren afgezet).
Golven als getijdewerking?
Het gevaar van erosie op de Markerwadden komt vooral door de golven ontstaan door de wind. De eilanden zijn zo ingericht dat ze zo goed mogelijk beschermd worden tegen erosie veroorzaakt door de zuidwestenwinden en noordwestelijke stormen. Op het IJsselmeer en Markermeer zijn de golven meestal rond de 40 cm hoog. Maar deze meren zijn bekend om golven die soms razendsnel op kunnen komen. Bij storm en zware regenval kunnen de golven binnen een uur tot wel 1,5 m hoog worden en kan de waterstand ook snel stijgen en dalen. Stormen en onweersbuien komen echter erg onregelmatig voor en deze snelle wisselingen in waterstand die de buien met zich mee kunnen brengen zijn dan ook geen vervanging voor de waterstandschommelingen die de getijden met zich mee brengen op zee.
Echter om van de Markerwadden echte wadden te maken, moet er toch ergens dynamiek vandaan komen die ervoor zorgt dat het slib van het troebele Markermeer in de luwte van de Markerwadden bezinkt. Natuurlijke peilschommelingen moeten hiervoor zorgen. De locatie voor de Markerwadden in het diepste deel van het Markermeer is niet voor niets zo dicht langs de Houtribdijk gekozen. Opstuwing van het water langs de dijk zou voor natuurlijke schommelingen in de waterspiegel moeten zorgen. De dynamiek die hierdoor ontstaat zou volgens de projectontwikkelaars moeten zorgen voor de ontwikkeling van ‘Windwadden’. Modelstudies hebben tot nu toe nog niet goed kunnen laten zien of deze dynamiek voldoende zal zijn om slib daadwerkelijk in de luwte van de Markerwadden te laten bezinken om het Markermeer iets minder troebel te maken.
Vastleggen van slib door beplanting.
Een deel van het opgespoten slib waaruit de Markerwadden is opgebouwd is voor de aanleg van het wad uitvoerig geanalyseerd. Omdat dit nieuwe stukje natuur in Nederland een foerageer en broedgebied voor diverse vogelsoorten moet worden, wil Natuurmonumenten een geschikte vegetatie voor deze vogels. De zaden in het slib van 5 meter diepte bleken niet meer kiemkrachtig te zijn, ideaal voor het project om het gebied naar eigen inzicht in te richten. Boskalis en Witteveen en Bos hebben een mix gecreëerd van zaden van zowel riet als lisdodde (rietsigaar) dat zou worden ingezaaid. Deze mix is een ideale combinatie om de bodem vast te houden en een goede bodemstructuur te ontwikkelen. Om competitie met wilgen tegen te gaan is een groot deel van het Markerwadden binnen de zanddijken tot eind juli onder water gezet. De droge delen zijn in augustus met een hovercraft ingezaaid met de ‘Markerwadden-zadenmix’ op specifieke plekken in het moerassige gebied. Vanwege de grote droogte deze zomer is de waterstand binnen de zanddijkjes extra hoog gehouden om uitdroging van de zaden te voorkomen (Afb. 3).
Daarnaast zijn er met de hand meer dan 20.000 wortelstokken van schoon riet uit Lelystad (zonder watercrassula, een invasieve soort uit Australië) in de grond gestopt. De bedoeling is dat deze wortelstokken flink gaan groeien voordat de winter begint want de wortels zijn de enige delen die het overleven als de ganzen alles boven de grond opeten. Afb. 4. Als de gewenste vegetatie eenmaal stabiel is zullen delen van de zanddijkjes doorbroken worden. Zo zal het hele gebied in contact komen te staan met het Markermeer en kan er interactie plaatsvinden tussen het water en het ‘wad’.
Het verschil met ‘echte’ wadden.
Nu blijft nog steeds een beetje de vraag of de Markerwadden wel echte wadden zijn. De dynamiek die eb en vloed normaal creëren op de slikken (tijdens hoogtij onderwater) en schorren (alleen bij hoog springtij onderwater) wordt in het Markermeer vervangen door natuurlijke peilschommelingen in het waterpeil. Deze schommelingen zijn echter niet diurnaal (geen cyclus zoals bij eb en vloed bewegingen). Dus mogen de Markerwadden wel echt wad genoemd worden? Of kunnen ze beter, zoals Toine Heijmans vorig jaar met ongenoegen verwoordde in de Volkskrant, opgespoten bulten in een zoetwatermeer genoemd worden? Vooralsnog zal dit grote project zichzelf op dat gebied nog moeten bewijzen. Maar dit stukje nieuw Nederlands land is in ieder geval nu al een groot succes onder de vogelliefhebbers die op de bootreis terug vol trots hun foto’s van de dag nog even terugkijken.
Tenzij anders vermeld zijn alle foto’s afkomstig van de auteur.
College van de Maand: Marker Wadden
Maaike Zwier