De vergelijking met mollusken gaat alleen op als het om de schaal gaat en dat is ook nog maar betrekkelijk. Bij mollusken kunnen we over het algemeen stellen dat beide kleppen elkaars spiegelbeeld zijn en elke klep is meestal asymmetrisch en er is een voor en achterkant.
De kleppen van de brachiopoden zijn ongelijk maar wel symmetrisch, er is een rug en buikklep. De buikklep is altijd groter. Dit heeft natuurlijk alles te maken met de inwendige bouw die volledig anders is dan bij de mollusken. Wel zijn beide groepen “filter feeders” d.w.z. zij voeden zich door voedselrijk water op te nemen.
Brachiopoden doen dit met behulp van een trilhaarkrans met tentakels die om de mondopening staat. Deze trilharenkrans is meestal vastgehecht aan uitsteeksels, haakjes of zelfs spiralen aan de bovenste klep. Deze skeletdelen, “armpjes” worden het armskelet genoemd. In het Latijn: bracchium, dus: brachiopoda=armpotige.
Mollusken voeden zich passief door water door hun kieuwen te laten stromen. Nog een verschil is dat de brachiopoden meestal verankerd zijn aan de ondergrond doormiddel van een steel die dicht bij het scharnier in een gat in de buikklep steekt.
Brachiopoden zijn geslachtelijk gescheiden. Mannelijke en vrouwelijke exemplaren zijn doorgaans gelijk van vorm. De bevruchtingkansen zijn, net als bij andere organismen, het grootst als vele individuen van de zelfde soort dicht bij elkaar leven. Na de bevruchting ontwikkelt de larve zich vrij zwemmend en hecht zich na een poosje vast. Bij de nu levende brachiopoden is deze planktonische periode kort, veelal maar enkele uren.
De huidige Brachiopoden leven in zeeën met een gematigde temperatuur. Sommige tot op een diepte van een paar honderd meter, andere leven in de getijdezone. Ook zijn er Brachiopoden aangetroffen op een diepte van meer dan 4000 meter, maar altijd gehecht op vaste ondergrond. De fossielen die we van vele soorten vinden waren hoofdzakelijk rifbewoners. Ze leefden dus tussen rif koralen en dergelijke.
Fossiele brachiopoden vinden we vooral in fijnkorrelige kalk en modderige afzettingen. Deze sedimentatie kon bij vastgehechte organismen een groot probleem zijn; ze konden bedolven raken. Recente Brachiopoden wapperen met hun kleppen een geringe hoeveelheid sediment weg, maar ook dat lukt niet altijd afdoende. We mogen aannemen dat dat in het verleden niet anders was.
Er zijn 30.000 soorten bekend waarvan er nu nog zo’n 200 soorten leven. De meeste soorten meten 1 tot 3 cm. De kleinste is 1,5 mm en de grootste ongeveer 10 cm. De grootst bekende Brachiopode kwam voor in het Boven Carboon en was ongeveer 35 cm groot.
De oudste Brachiopoden zijn terug gevonden in sediment van ongeveer 529 miljoen jaar oud in Siberië, gevormd in de zgn. Cambrium periode. Tijdens het hele Paleozoïcum waren de Brachiopoden dominant aanwezig, vooral in het Devoon en Carboon. Enorme aantallen en soorten worden dan ook op veel plaatsen in de Eifel en de Ardennen gevonden, langs wegen en oude verlaten groeves. Maar ook in de Jura en Krijtperiode vinden we veel fossiele Brachiopoden o.a. op de Normandische stranden.
Op sommige vindplaatsen kun je ze werkelijk met honderden tegelijk “rapen”. Op de stranden van veel plaatsen in Normandië kun je in korte tijd een hele verzameling van verschillende soorten aanleggen. Ook in de Eifel en Ardennen zijn vindplaatsen te over. Zelden vindt men losse kleppen, ze zijn dus “compleet”. Ook kunnen we “jongere” fossiele Brachiopoden vinden bv. uit Het Plioceen, zoals gewoon op Zeeuwse stranden; Cadzand, De Kaloot of Walcheren.
- De foto’s zijn, tenzij anders vermeld, van Henk Vink, Harmelen.
- De fossielen bevinden zich in de collectie van Henk Vink, Harmelen.
- Andreas E. Richter, Handbuch des Fossiliensammlers. Uitgave: Kosmos 1991.
- J. Ottema/W. in ’t Hout Fossielen uit het 4de havendok bij Kallo, België. Uitgave: Geologisch museum Amsterdam.
- GEA, België nummer maart 1973. Deze special is hier downloaden.
- Wikipedia internet encyclopedie.