Wij hebben deze maand gekozen voor de Nautilus. De Nautilus is een geslacht van de grote familie der inktvissen, waartoe ook de Ammonieten behoren. Al in het trias 255 miljoen jaar geleden kwamen de Nautiloidea tot ontwikkeling en heden zijn er nog 4 soorten in leven en deze komen uitsluitend voor in het zoute water van de Indische- en Grote Oceaan tot op een diepte van 500 meter. De Nautiloidea hebben als kenmerk dat zij een uitwendig skelet bezitten in de vorm van een schelp. Deze schelp omvat een serie luchtkamers waarmee het dier zijn drijfvermogen kan regelen. De luchtkamers zijn met elkaar verbonden via de zogenaamde siphunculus of sifobuis: dit is een buis die vanaf de eerste binnenste kamer, tot aan de laatste loopt. Via deze buis wordt water en gas in de kamers uitgewisseld en daarmee kan het dier bepalen op welke diepte hij zich voort beweegt en verblijft. Ademen doen zij met behulp van 4 kieuwen.
Rijk | Animalia (dieren) |
Stam | Mollusca (weekdieren) |
Klasse | Cephalopoda (koppotigen) |
Onderklasse | Nautiloidea |
Orde | Nautilida |
Familie | Nautilidae |
Geslacht | Nautilus |
De nautilus is een aaseter. Overigens eten zij ook wel levende prooien zoals garnalen als zij die gemakkelijk te pakken kunnen krijgen. Dit vangen doen zij met hun tentakels, waarvan zij 47 paar hebben. De voortstuwing geschied, zoals bij alle inktvissen, door middel van waterstraalaandrijving. Ze zuigen het water in de mantel en persen dat met kracht naar buiten via de trechtervormige tunnel die zich onder de tentakels bevindt. Met hun grote ogen bezitten zij een uitstekend gezichtsvermogen. Beneden de zogenaamde fotische zone gebruiken ze hun reuk, smaak en tastzin om voedsel op te sporen. De voortplanting geschiet via een vorm van geslachtelijk verkeer. Het vrouwtje legt 200 tot 500 eitjes waaruit zich larven ontwikkelen die een planktonisch leven leiden en een langzame ontwikkeling doormaken.
Tot zover de levenswijze en ontwikkeling van de huidige Nautilus.
Het mooie van deze groep dieren die al zolang bestaat is dat we ze als het ware als een levend fossiel kunnen beschouwen. In elk geval zijn de vormen van de harde delen nagenoeg onveranderd gebleven. De fossiele Nautilidea die we op de stranden van de Cote Opale vinden, zien er qua vorm het zelfde uit als de schelpen die op veel markten aangeboden worden. Van de ongeveer 80 soorten die er bestaan hebben zijn er dus, zoals al genoemd, nog 4 over.
Het onderscheid tussen de Nautilus en de Ammoniet is voor een leek niet gemakkelijk. Ze hebben nl. op het eerste gezicht de zelfde vorm, daarbij is het aantal vormen waarin Ammonieten voorkomen enorm gevarieerd. Toch is het onderscheid eenvoudig te maken; de Nautilus heeft een situurlijn (grof gezegd de lijn die de scheiding tussen de kamers aangeeft) die vrij recht en glad is. Bij de Ammonieten is deze lijn zeer grillig. Een ander duidelijk onderscheid is de plaats van de sifobuis. Deze is bij de Nailidea midden in de schelp gesitueerd terwijl deze bij de Ammonieten tegen de buitenzijde is geplaatst.
De Nautilidea die we aan het strand van de Cote Opale (Wissant) gevonden hebben, komen bijna allemaal uit het glaukonietkrijt onder de "Petit Blanc-Nez". Dit krijt werd gevormd in de Cenomanien periode in het midden van de Krijttijd, 91-97,5 m.j. De naam Cenomanien is genoemd naar Civitas Cenomanorum, het tegenwoordige Le Mans. De Cenomani waren leden van een Gallische (Keltische) stam die in het gebied tussen de Seine en de Loire woonde.
Gebruikte literatuur
- Handbuch des Fossiliensammlers, 2de druk 1991 Richter, Andreas E.
- Geologische tijdschalen, 1985 Lopes de Leao Laguna, Remy
- Wikipedia De Vrije encyclopedie
- Gea, vol. 16, nr.1