Aragoniet is een veel voorkomend mineraal met dezelfde chemische samenstelling als calciet n.l. CaCO3 (een calcium carbonaat). De kristalvorm van calciet en aragoniet zijn verschillend. Met noemt het verschijnsel van twee mineralen met gelijke chemische samenstelling maar verschillend van kristalvorm: “polymorfie”.
Beide mineralen lossen makkelijk op in zoutzuur.
Aragoniet mag dan chemisch gelijk zijn aan calciet maar er zijn grote verschillen. Het mineraal is niet zo stabiel. Na zijn ontstaan wordt het mineraal na verloop van tijd omgezet in calciet. Het komt ook veel minder voor op aarde dan calciet. Aragoniet is geen gesteentevormend mineraal en is ook zelden aanwezig in ertsaders. Maar het komt wel veel voor in afzettingsgesteenten als een product van organische oorsprong.
HERKOMST VAN DE NAAM
Bij het stadje Molina de Aragón, in de Spaanse provincie Guadalajara, kwam het mineraal voor. In 1788 noemde Gottlieb Werner het mineraal naar deze plaats.
UITERLIJK
Kleur:
Losse aragoniet kristallen zijn vaak doorzichtig en kleurloos. Veel vaker is het mineraal wit, geelwit, roodachtig, lichtgroen, blauwig, grijs en zwart. Kleur in aragoniet ontstaat meestal door zeer kleine insluitsel van andere mineralen. Ook insluitsels van klei en zand kunnen aragoniet “kleuren”.Bekende variëteiten van aragoniet:
> Zeiringiet dankt zijn kleur aan insluitsels van aurichalciet. De naam zeiringiet is afgeleid van Zeiring een plaats in Stiermarken, Oostenrijk, waar het vroeger voorkwam. Tegenwoordig komt veel Zeiringiet uit China.> tarnowitziet. Deze aragoniet bevat een bijmenging van lood. De kristallen zijn wit tot crème wit tot licht groenig wit van kleur. Vernoemd naar de plaats Tarnowitz in Polen.
> Eisenblüte = ijzerbloem. De aragoniet komt voor als stalactitische en/of koraal vormige vertakkingen. Wit van kleur en vooral bekend uit Hüttenberg, Karinthië, Oostenrijk. Ook uit Griekenland komt deze vorm van aragoniet. Maar er zijn vele tientallen andere voorkomens in de wereld.
Vorm:
Aggregaten van aragoniet hebben meestal een stengel achtig karakter, soms ook radiaalstralig (ertensteen of bonenerts) of ster vormig. Ook bol- en knolvormige vormige aggregaten, of de al eerder genoemde stallactietische vormen (zie foto 2).Aragoniet hoort tot het rhombische kristalsysteem, in tegenstelling tot calciet dat tot het trigonale stelsel behoort. Aragoniet vormt vaak prismatische (naaldvormige) kristallen, soms ook beitelvormig. Vaak zijn de prisma vlakken gestreept. Tweeling vorming bij aragoniet komt veel voor in de vorm van drielingen. Deze drielingen geven het specimen een zeskantig uiterlijk (een pseudo hexagonale vorm); zie o.a. foto 3.
KRISTAL VORMEN
Wilt u meer kristal vormen zien, ga dan naar de site van Smorf. Een link brengt u rechtstreeks naar een pagina met tekeningen van kristallen uit het rhombische kristal systeem. Eerder zijn deze tekeningen geplaatst op Crystal shapes Facebook.Op de website van Smorf zijn 3-D modellen van kristallen te bekijken en met de muis in alle richtingen te verplaatsen. Ook hier een link die u meteen bij het model van een doordringings drieling kristal brengt.
ONTSTAAN & VOORKOMEN
Aragoniet ontstaat in de natuur bij lage temperatuur. Soms kristalliseert het als laatste uit bij hydrothermale gevormde sulfidische ertsafzettingen. Bij supergene processen, d.w.z. vormingsprocessen dicht aan het aardoppervlak, kunnen kristallen (meestal klein) ontstaan in holtes en spleten van basalt, lava en zelfs in marmer. Bij de oxidatie van pyriet en sideriet bevattende afzettingen ontstaat ook aragoniet.In warmwaterbronnen komt aragoniet voor als gelaagd materiaal of als radiaalstralige bolletjes “ertensteen, bonenerts, Sprudelstein”, o.a. bekend van Karlsbad, het tegenwoordige Karlovy Vary in Tsjechië. Geisers kunnen soms grote travertijn terrassen vormen die voor een deel bestaan uit aragoniet maar ook uit calciet.
Schelpen en ook parels bestaan uit aragoniet; een organische oorsprong dus.
ONDERSCHEID TUSSEN ARAGONIET EN CALCIET
Het verschil tussen beide mineralen is niet altijd makkelijk te herkennen. Een paar tips.. aragoniet heeft een hogere dichtheid dan calciet. (2,95 tegenover 2,71)
. aragoniet is wat harder dan calciet (hardheid 3,5 tot 4 tegenover hardheid 3)
. aragoniet heeft een slechte splijting (nauwelijks waarneembaar). Calciet echter heeft een perfecte
splijting; de z.g. splijtrhomboeder vorm (vorm van een schuin gedrukt vierkant).
FLUORESCENTIE
Aragoniet fluoresceert vaak onder UV licht, van zowel korte- als langegolf UV licht. De volgende fluorescentie kleuren komen voor: bleek roze tot rood, geelachtig, wit en blauwachtig.VINDPLAATSEN
Hoewel aragoniet minder voorkomt dan calciet, zijn er toch heel veel verschillende vindplaatsen bekend.Mindat heeft 3423 namen van vindplaatsen in hun lijst staan, waarvan alleen al 1950 in Europa.
In dit artikel vindplaatsen noemen is zinloos en daarom verwijs ik u naar Mindat.org
Op Mindat zijn over aragoniet nog veel meer gegevens te vinden.
In het archief van het tijdschrift Gea, van Stichting Geologische Aktiviteiten, zijn ook een aantal artikelen vermeld. U kunt die artikelen gratis downloaden.
Een zeer lezenswaardig artikel over de chemische eigenschappen van o.a. aragoniet en calciet, geschreven door wijlen Wilfred Moorer, kunt u vinden in GEA, vol 5 (1972) nr. 2 p. 24-26, onder de titel: “Het systematisch verzamelen van mineralen, deel 3”. Klik hier om het artikel te downloaden. Klik vervolgens in de geopende site op PDF.
-.-.-.-.-.-.-.
Alle gefotografeerde mineralen komen uit de collectie van de auteur en zijn gefotografeerd door de auteur.
Gebruikte bronnen
- Minerals and their Localities, door J.H. Bernard en J. Hyršl; uitg. Granit
- Mineralen van Europa, door O. Medenbach en C.Sussieck-Fornefeld. Vertaling door Ernst Burke; uitg. H.J.W. Becht, Amsterdam
- Lehrbuch der speziellen Mineralogie, door A.G. Betechtin; uitg. Deutscher Verlag für Grundstoffindustrie, Leipzig
- Thieme’s Mineralenboek; H.Bögel, vertaling H.Krul; uitg. Thieme & Cie
- diverse websites