In de Engelstalige landen spreek met van mimetite (in het Nederlands als mimetiet geschreven). Mimetesiet is een lood houdend arsenaat mineraal, met als formule: Pb5[Cl|(AsO4)3]. Het mineraal behoort tot de klasse van de Fosfaten, Arsenaten en Vanadaten. Klasse 8 volgens de indeling van Strunz. De mineralen uit deze klasse hebben respectievelijk een fosfaatgroep [PO4], een arsenaatgroep [AsO4] of een vanadaatgroep [VO4] in hun chemische samenstelling.
Mimetesiet heeft een hardheid van 3,5 tot 4 en een dichtheid van 7,1 tot 7,3.
Het mineraal komt samen met andere mineralen voor in de oxidatie zones van lood en arseenhoudende ertsafzettingen. Het arseen kan ook uit het nevengesteente verweren en zo de grondstof vormen voor arseenhoudende mineralen.
De 8e Klasse is enorm soortenrijk en kent ruim 400 mineralen, de meeste mineralen hebben een lage hardheid en zijn meestal goed oplosbaar in zuren.
Voor verzamelaars telt vooral de vele felle kleuren die de mineralen uit deze klassen kunnen vertonen.
Mimetesiet is verder ingedeeld bij de apatietgroep. De meest bekende mineralen uit deze groep zijn:
chloorapatiet | : Ca5[Cl|(PO4)3] |
hedyphane | : Ca2Pb3[Cl|(AsO4)3] |
pyromorfiet | : Pb5[Cl|(PO4)3] |
mimetesiet | : Pb5[Cl|(AsO4)3] |
vanadiniet | : Pb[Cl|VO4)3] |
Deze mineralen horen allemaal tot het hexagonale kristal stelsel.
KLEUR
Mimetesiet komt voor in veel kleuren maar de gele kleur overheerst. Verder kan het geelbruin, oranje geel, oranje rood, groen geel, licht geel, grijs gekleurd zijn. Soms zijn de kristallen doorschijnend of zelfs transparant. De glans van de kristallen is harsachtig maar soms is er een sterkere glans.
Kenmerkend is verder dat binnen een kristal vaak verschillende kleurzones aanwezig zijn. Zie afbeelding 2. Die kleurveranderingen hebben te maken met kleine verschillen in chemische samenstelling, maar ook insluitsels kunnen voor lokale verkleuring zorgen.
Mimetesiet komt minder voor dan pryromorfiet. Mimetesiet vormt zeskantige (hexagonale) kristallen. De kristallen kunnen langgerekt zijn maar ook gedrongen van vorm en soms zelfs tonvormig. Vooral de kristallen uit een aantal Engelse mijnen staan bekend om hun tonvormig uiterlijk. Zie afbeeldingen 3 en 4. De kristallen hebben een “buikje”. De verklaring van het “‘uitbuiken” is dat het kristal is samengesteld uit vele kleine individuen. Door parallelgroei van de kristalletjes, ietsje geneigd ten opzichte van elkaar, ontstaat de ronding van de vlakken. Bijna steeds zijn het de prismavlakken die uitbuiken. Op de foto, afb 4, is tonvorming van de kristallen zichtbaar.
Het mineraal komt ook voor in botryoidale vorm en soms zelfs korrelig. Deze botryoidale vormen kunnen samen enorm grote aggregaten vormen.
MIMETESIET of PYROMORFIET?
Kristallijne mineralen zijn opgebouwd uit een regelmatige stapeling van de atomen waaruit ze bestaan, het rooster. Die regelmatige opbouw is de oorzaak van de fraaie vormen van de kristallen.
In veel gevallen is het mogelijk om in een rooster de atomen van een bepaald element te vervangen door atomen van een ander element. Men spreekt hierbij van ‘Solid solutions’.
Ook bij mimetesiet en pyromorfiet hebben we te maken met solid solutions. Zo kan b.v. in pyromorfiet (Pb5[Cl|(PO4)3]) fosfor vrij gemakkelijk vervangen worden door arseen en in mimetesiet Pb5[Cl|(AsO4)3]) kan arseen vrij gemakkelijk vervangen worden door fosfor. Er zijn geen grenzen aan deze vervanging. De mineralen zijn niet op basis van uiterlijke kenmerken te onderscheiden en alleen een uitvoerige analyse van de samenstelling kan uitsluitsel geven. Zolang het aandeel arseen groter is dan het aandeel fosfor noemen we het mineraal mimetesiet. Willen we in de chemische formule laten zien dat er fosfor in de mimetesiet aanwezig is, dan noteren we Pb5[Cl|(AsO4,PO4)3]. Arseen houdende pyromorfiet noteren we als Pb5[Cl|(PO4,AsO4)3].
KRISTALVORMEN
Mimetesiet kristalliseert in het hexagonale kristalstelsel. Kristallen zien er meestal prismatisch uit en bestaan uit een zeszijdig prisma dat aan boven en onderkant met een zeszijdige piramide is afgesloten, maar het prisma kan ook met een plat vlak (het pinakoide vlak) worden afgesloten. De pinakoide vorm kan ook gecombineerd zijn met de piramide vorm en dan eindigt de piramide dus in een plat vlakje i.p.v. in een punt. De afbeeldingen 6 en 7 maken e.e.a. duidelijk.
De bipyramide kristal vorm kan in verschillende steiltes voorkomen. In combinatie met het prisma ontstaan er dan langgerekte, bijna naaldvormige, kristallen. De afbeeldingen 8 en 9 verduidelijken deze vorm. Indien verschillende steile bipryramides zich afwisselend combineren en/of prisma en bipyramide combineren, kan het kristal een gebogen vorm tonen. Zie afbeelding 10.
In het algemeen komen mimetesiet kristallen voor tot ongeveer 10 a 15 mm. Grotere kristallen zijn meer uitzondering dan regel. Meestal vormen ze uitgebreide kristal aggregaten die kriskras door elkaar gegroeid zijn.
VINDPLAATSEN
Voor vindplaatsen verwijs ik naar Mindat.org, waar overigens nog meer eigenschappen van het mineraal worden vermeld.
Bij de Europese vindplaatsen die vermeld worden moet men wel bedenken dat de mijnbouw dateert uit de 20e en soms uit de 19e eeuw. Mimetesiet dat voornamelijk voorkomt in de oxidatie zone van ertsafzettingen is als eerste gewonnen en/of op de afval storthopen terecht gekomen. Op grotere diepte waar geen oxidatie zone meer aanwezig was kwam het mineraal niet voor. Er zijn veel mimetesiet kristalgroepen uit de vroegere Europese ertsmijnen bewaard gebleven en te bewonderen in de verschillende Europese musea.
Voor alle afbeeldingen geldt: Foto en collectie Herman van Dennebroek, tenzij anders vermeld.
Gebruikte bronnen:
- Minerals and their Localities, door J.H. Bernard en J. Hyršl; uitg.Granit
- Kristalmorfologie, een inleiding in de geometrische kristallografie, door Paul Tambuyser, uitg. Paul Tambuyser
- Lehrbuch der speziellen Mineralogie; Betechtin; uitg. VEB Deutscher Verlag für Grundstoffindustrie, Leipzig
- Pyromorphit, Mimetesit & Vanadinit; Extra Lapis 46
- Lehrbuch der Mineralogie; Rösler; uitg. VEB Deutscher Verlag für Grundstoffindustrie, Leipzig